De eerste keer dat ik Kyrgios een racket kapot zag slaan op baan 2

De eerste keer dat ik Kyrgios een racket kapot zag slaan op baan 2, kwam ik net terug van vakantie uit Sri Lanka. De twee hebben weinig tot niets met elkaar te maken, immers, Kyrgios is geen Tamiltijger en al zou hij dat geweest zijn: tijgers kunnen niet tennissen. Oorzaak en gevolg.

Kyrgios slaat racket kapot. Hardcourt, 2017.

Mijn bestemming was aanvankelijk Indonesië, omdat S.J.D. Sjef daar onze tennisschool enige jaren daarvoor feestelijk had geopend met tromgeroffel. Het toeval wilde helaas dat mijn vliegtuig werd omgeleid naar Colombo. Van het nemen van polshoogte op Bali kwam derhalve weinig terecht. Over Colombo gesproken: er is een inspecteur naar vernoemd, namelijk inspecteur Columbo. Een eigenaardige man. Zijn sigaar is steeds aanwezig, zelfs in ziekenhuizen. Hij beweert niet te drinken als hij dienst heeft, maar in de aflevering ‘Murder by the Book’ drinkt hij gewoon bourbon, in ‘Any Old Port in a Storm’ wijn en in ‘Grand Deceptions’ zelfs sherry. Verder haalt hij regelmatig eten uit zijn jaszak. Vaak is dit een hardgekookt ei, of anders fruit. Ook bestelt hij vaak chili.

Eenmaal terug in Nederland, hervond ik mezelf, zoals velen die op zoek zijn naar zichzelf dat vóór mij deden. Ontegenzeggelijk kwam dit door de vele steunbetuigingen waarop ik uit uiterst onverwachte hoek kon rekenen. Zo staken onder meer Murk Ratte en Hiens Wachel mij een hart onder de riem.

Maar genoeg over hen. Laten we het eens hebben over wat mij bewogen heeft tot het spelen van de solo in de track ‘Strak Blauw’. Stel je voor. Als je dat met een stalen gezicht zou vragen aan een niet nader te noemen docent Grieks, zou je bedrogen uitkomen, ware het niet dat list en bedrog bij uitstek iets is waarvan een Spartaan zich dikwijls bediende. “Een saxsolo hoor je niet te spelen op klaarlichte dag!”. Je hoort het hem al zeggen. En het is ook zo waar, want zoiets doe je gewoon niet. Bijna alsof je Messi vraagt een vrije trap te nemen met rechts. Dat is bijna hetzelfde, maar dan net niet. Alsof hij ooit een schot lost met rechts, weet je wel. Ik bedoel maar. Ook in dat opzicht is het op zichzelf op zich opzichtig om zich op te richten, in dat geval, al moet ik zeggen dat hij zich vrij vaak laat vallen in de zestien. Wisten jullie trouwens dat dat aanvankelijk de werktitel was van ’19 gevaarlijke mannen’? ’16 gevaarlijke mannen’? Ik zou nog altijd zweren, na al die jaren, dat ik echt 16 mannen heb zien wegrennen die er gevaarlijk uitzagen. Maar zie dat maar eens te bewijzen als de bewegwijzering aangeeft dat het er 19 zouden moeten zijn.

De nieuwe plaat van STS is nieuw. Langzaam werken we toe naar de eerste liveshow sinds het succesvolle tuinoptreden bij mevrouw Enrebrev, die verantwoordelijk was voor de Russische lessen op school, maar waar niemand ook maar iets van opstak, nog geen sigaret, want dat mocht toen nog. “Heb je een vuurtje?”, hoorde je vaak in de wandelgangen van de burelen, om niet veel later te horen dat Dappertje Dik in de fik stond. Dan was het weer zover en stonden er hele drommen mensen te hakken naar Pijnenburg. Op zich was het een mooie tijd hoor, op dit soort kleine incidenten na. Al moet ik zeggen dat ze het ook wel verdienden om kapot gemaakt te worden, die etterbakken. Boontje komt om zijn loontje, zei een wijs man altijd. Om wie het hier gaat, vertelt het verhaal niet. Het gaat om de inhoud en strekking, en die lijkt nu duidelijk te zijn. Althans, zo lijkt het.

Fans smachten, wij wachten. Wachtend op het geduld dat wordt beproefd. Ons lavend aan al dat bier en alle andere geneugten die ons in het vooruitzicht zijn gesteld. Voor nu is het niet anders, maar het voelt wel zo. Onfortuinlijk is het wel, maar daar komt verandering in, geloof me. Voor niets gaat de zon op, al lijkt het soms wel zo te zijn. Laat je niet foppen, laat je niet kisten. STS is nooit weggeweest, dus zijn we terug. Binnenkort. Met nieuw spul, met oud spul. Er is weinig veranderd, al denk ik van wel. We gaan het zien. De tijd zal het leren.